
Buitenverblijven op de Plantage Middenlaan
Na de stadsuitbreiding in de 17e eeuw groeide Amsterdam hard. Zo hard, dat de stad haar groei niet aankon. De Jordaan werd volgebouwd en bestond uit sloppen, waar gezinnen op een kluitje woonden.
Veel woningen bevonden zich in het souterrain, half ondergronds, en hadden amper daglicht. In de daken en vloeren zaten gaten, dus bij regen werd alles nat. In die tijd deden mensen hun behoeften vaak op straat of in een emmertje, waarna ze het in de grachten loosden. Je kan je vast voorstellen hoe het daar rook… In de zomermaanden was de stank zelfs ondraaglijk. Dit alles zorgde voor een slechte gezondheid van de bewoners.
Pas in 1870 besloot de gemeente om de ontlasting op te halen. Twee keer per week werden karren ingezet om de stank te verminderen.
Maar niet iedereen hoefde in de stank te zitten. Welvarende Amsterdammers hadden de mogelijkheid om de stinkende stad in de zomer te ontvluchten. Zij bouwden buitenverblijven, of eigenlijk vakantiehuizen, langs de Vecht, in het Kennemerland of in ‘s-Gravenland, waar zij met familie en vrienden konden vertoeven.
En ook in Amsterdam werden buitenverblijven gebouwd. Sommige daarvan bestaan nog steeds: zo vind je op de Plantage Middenlaan niet één, maar twee buitenhuizen. Buitenhuizen Weltevreden en Welgelegen, nummer 47 en 49, zijn nu onderdeel van Artis.
Tekst:
Mara Giamboi
7
June 2024
Beeld: